Welkom op de pagina over inhoud!
Bovenaan deze pagina staat een uitleg over inhoud. Daaronder vind je oefeningen met inhoud. We raden je aan om eerst de uitleg door te lezen en daarna te gaan oefenen. Als je het al snapt kun je ook direct gaan oefenen.
UITLEG
Je kunt hieronder de hele uitleg lezen of direct naar het deel gaan waar jij meer over wilt weten:
Introductie
Zoals je misschien wel weet geef je met de oppervlakte aan hoe groot een grondvlak is. Meer daarover lees je op onze pagina over oppervlakte. Met de inhoud geeft je aan hoeveel ruimte er in een kamer / voorwerp / etc. zit. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat een slaapkamer 30 kubieke meter groot is.
Inhoud berekenen
Je berekent de inhoud van een kamer / voorwerp / ruimte / etc. door de lengte x de breedte x de hoogte te doen (in sommige gevallen doe je de lengte x de breedte x de diepte). Dit geldt alleen als we het hebben over rechthoeken. Als je bijvoorbeeld een slaapkamer hebt die 5 meter lang, 3 meter breed en 2 meter hoog is bereken je de inhoud door 5 meter x 3 meter x 2 meter te doen. De inhoud van die slaapkamer is dan 30 kubieke meter. Dit kun je ook opschrijven als een m met een drietje erboven, dus zo: 30 m3. Je zegt: "De inhoud is 30 kubieke meter." De kleine 3 boven de m betekent 'kubieke'.
Voorbeelden:
Een doos waar theezakjes in zitten is 20 centimeter lang, 9 centimeter breed en 10 centimeter hoog. Je berekent de inhoud door 20 cm x 9 cm x 10 cm te doen = 1800 cm3.
Een zwembad is 8 meter lang, 5 meter breed en 1,5 meter diep. In dit geval maak je gebruik van de diepte in plaats van de hoogte (dus lengte x breedte x diepte). Je berekent de inhoud door 8 m x 5 m x 1,5 m te doen = 60 m3.
Een luciferdoosje is 7 centimeter lang, 6 centimeter breed en 1 centimeter hoog. Je berekent de inhoud door 7 cm x 6 cm x 1 cm te doen = 42 cm3.
Inhoudsmaten omrekenen
Meestal geef je de inhoud van iets aan in kubieke meters. Maar je kunt ook kubieke kilometers, kubieke decimeters, kubieke millimeters of een andere inhoudsmaat gebruiken. Als je bijvoorbeeld weet dat een zwembad 2500 kubieke meter groot is, kun je ook zeggen dat dit zwembad 2,5 kubieke decameter (2,5 dam3) groot is. Een emmer die 0,012 kubieke meter groot is, is dus 12 kubieke decimeter (12 dm3) groot. Om van m3 naar dam3 te gaan doe je 2500 gedeeld door 1000. Om van m3 naar dm3 te gaan doe je 0,012 keer 1000. Een stap naar links is dus gedeeld door 1000 en een stap naar rechts is dus keer 1000 (sommige lesmethodes gebruiken de omgekeerde schrijfwijze). Dit kun je goed zien in de volgende afbeelding:
Voorbeelden:
- 1 km3 = 1000 hm3
- 1000 dam3 = 1 hm3
- 400 dm3 = 0,4 m3
1 dm3 = 1 liter
Inhoud kun je ook weergeven in kiloliters, hectoliters, decaliters, liters, deciliters, centiliters en milliliters. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: "In het glas zit 200 milliliter drinken." Deze waardes worden afgekort als kl, hl, dal, l, dl, cl en ml. Om van liters naar deciliters te gaan doe je het getal keer 10 en om van deciliters naar liters te gaan doe je het getal gedeeld door 10. Een stap naar links is dus gedeeld door 10 en een stap naar rechts is dus keer 10 (sommige lesmethodes gebruiken de omgekeerde schrijfwijze). Dit kun je goed zien in de volgende afbeelding:
Het is ook mogelijk om van kubieke meters, kubieke decimeters etc. naar liters, deciliters etc. te gaan en omgekeerd. Hiervoor moet je weten dat 1 dm3 gelijk is aan 1 liter. Dus in een bakje van 10 centimeter bij 10 centimeter bij 10 centimeter (met een inhoud van 1 dm3) past precies 1 liter. Stel je hebt 20 m3 en wilt weten hoeveel liter dit is. Eerst zet je 20 m3 naar kubieke decimeters: 20 m3 = 20.000 dm3. Je weet dat 1 dm3 = 1 liter, dus 20.000 dm3 = 20.000 liter.
Samenvatting
Met de inhoud geeft je aan hoeveel ruimte er in een kamer / voorwerp / etc. zit. Je berekent de inhoud met de formule lengte x breedte x hoogte (in sommige gevallen gebruik je in plaats van de hoogte de diepte). De uitkomst is in km3, hm3, dam3, m3, dm3, cm3 of mm3. Dit spreek je uit als "kubieke meters", "kubieke decimeters" etc. Wil je van liters, deciliters etc. naar kubieke meters, kubieke decimeters etc. (of omgekeerd) dan moet je weten dat 1 dm3 gelijk is aan 1 liter.
OEFENINGEN
De makkelijkste oefeningen staan bovenaan. De moeilijkste oefeningen staan onderaan. Bij elke oefening staat voor welke groep deze bedoeld is.
- TIP! Inhoudsmaten omrekenen, oefening 1 (vooral bedoeld voor groep 7 en groep 8)
- TIP! Inhoudsmaten omrekenen, oefening 2 (vooral bedoeld voor groep 7 en groep 8)
Reken de inhoudsmaten om. 1 liter is bijvoorbeeld hetzelfde als 10 deciliter. In deze oefeningen wordt alleen gebruik gemaakt van kiloliters, hectoliters, decaliters, liters, deciliters, centiliters en milliliters.
- TIP! Inhoudsmaten omrekenen, oefening A (vooral bedoeld voor groep 7 en groep 8)
Reken de inhoudsmaten om. 1 m3 is bijvoorbeeld hetzelfde als 1000 dm3. In deze oefening wordt alleen gebruik gemaakt van km3, hm3, dam3, m3, dm3, cm3 en mm3.
- TIP! Waar of niet waar? (vooral bedoeld voor groep 7 en groep 8)
Geef aan of de stellingen waar of niet waar zijn. Bestaan er sinasflessen van 3 liter?
- Inhoud berekenen (vooral bedoeld voor groep 7 en groep 8)
Bereken de inhoud van de verschillende voorwerpen, ruimtes etc. Je kunt het beste gebruik maken van kladpapier of een rekenmachine om de sommen uit te rekenen.
(Engelstalig) Kijk hoeveel kubusjes je nodig hebt om de stapel te maken. Vul het aantal kubusjes in achter Answer: en klik vervolgens op Click me!. Er verschijnt Well done! (= goed gedaan) als het antwoord goed is of als het fout is verschijnt het goede antwoord. Om naar de volgende opdracht te gaan klik je op Click me!.
Dit lijkt veel lastiger dan het is. Je hoeft alleen te onthouden dat 1 dm3 hetzelfde is als 1 liter (lees ook het verhaaltje van meester Jaap die boven de oefeningen staat). Meer uitleg staat bij de oefening.
Vragen, tips en opmerkingen horen we graag! Neem contact met ons op of laat hieronder een reactie achter.
maar is mijn advise vwo of gymnasium
Waarschijnlijk zal de eindtoets overeen komen met het schooladvies dat je al eerder hebt gekregen (in jouw geval dus havo). Soms scoor je lager, maar aangezien de toets een momentopname is, is het advies van je juf/meester leidend. Scoor je hoger, dan ga je met je juf/meester in gesprek wat handig is. Dus maak je niet ongerust en doe gewoon je best en dan komt het vast goed!
Doeiii
Geen werkwoordspelling
Jammer dat je geen dictee hebt
Maar wel bedankt
Maya
Dit is geen domme vraag hoor. Ik snap dat je benieuwd bent wat je na de basisschool kunt gaan doen. Het is lastig om te zeggen op basis van deze informatie. Je juf weet vaak het beste hoe jij het doet en de klas en welk niveau je aan kunt.
Bij het bepalen van dit niveau zijn cito begrijpend lezen en cito rekenen het meest belangrijk. Maar verder spelen werkhouding, alle andere toetsen en hoe je de eindtoets maakt ook mee! Vanuit havo/vwo stroom je trouwens vaak makkelijk door naar het vwo als dat je goed af gaat.
Daarnaast hoef je je echt niet druk te maken of je wel of niet naar het vwo kunt! Het belangrijkste is dat je op een plek komt waar je je thuis voelt en je het niveau aan kunt. Op een te hoog niveau binnen stromen is niet fijn! Overleg volgend jaar met je juf/meester welk niveau het beste bij je past.
welke niveau heb je eigenlijk gekregen????
Je hebt ook nog oppervlakte. Dan heb je het bijvoorbeeld over een grasveld van 2 meter bij 3 meter en om dan de oppervlakte te berekenen doe je 2 x 3 = 6 vierkante meter (6 m^2). Dan heb je stappen van 100 als je van bijvoorbeeld vierkante meter naar vierkante decimeter gaat (1 m^2 = 100 dm^2).
Tenslotte heb je nog inhoud, waar deze pagina over gaat. Je hebt het dan bijvoorbeeld over een zwembad van 6 bij 4 meter met een diepte van 2 meter. Om de inhoud te berekenen doe je 6 x 4 x 2 = 48 kubieke meter (48 m^3). Dan heb je stappen van 1000 als je bijvoorbeeld van kubieke meter naar kubieke decimeter gaat (1 m^3 = 1000 dm^3).
Lees je uitleg op deze site eens door en laat het weten als je vragen hebt. Succes met je rekentoets morgen!
Bedoel je toevallig dit? http://oefenplein.nl/fr/125-grammatica/149-wederkerend-werkwoord
dat kunnen jullie er ook nog bij zetten, de volgende keer.
groeten Jachin, groep 7, tien jaar.
Dank voor je reactie!
Dat klopt inderdaad, lengte x breedte x hoogte is alleen bij rechthoeken. Dat kunnen we er nog wel wat duidelijker bij zetten.
Leer je op de basisschool al hoe je de inhoud van een cilinder, kegel of bol berekent? Wij komen dit eigenlijk enkel tegen bij het vak wiskunde op het voortgezet onderwijs.
Maar jij hebt dit dus al geleerd op school bij rekenen?
Lengte = 3.60 m = 360 cm
Breedte = 1,56 m = 156 cm
Hoogte = 8,5 cm
De inhoud is dan 360 x 156 x 8.5 = 477,36 cm^3
Je zult even op moeten zoeken hoeveel mortel je per m^2 of per m^3 nodig hebt. Succes!
Duimpie voor oefenplein
Hierboven vind je een aantal oefeningen. We horen graag van je wat voor soort sommen je zoekt, dan kunnen we die aan deze pagina toevoegen.