Welkom op de pagina over Romeinse cijfers!
Bovenaan deze pagina staat een uitleg over Romeinse cijfers. Daaronder vind je oefeningen met Romeinse cijfers. We raden je aan om eerst de uitleg door te lezen en daarna te gaan oefenen. Als je het al snapt kun je ook direct gaan oefenen.
UITLEG
Je hebt misschien wel eens gehoord van Willem II, Karel V en Lodewijk XIV. De letters achter hun naam zijn eigenlijk cijfers: Romeinse cijfers. Hoe je dit uitspreekt en hoe je Romeinse cijfers maakt lees je hieronder.
Als wij het getal acht willen opschrijven schrijven we dat zo: 8. Maar de Romeinen deden dat met letters: VIII. Hoe weet ik nou wat ik op moet schrijven? Dat gaan we je nu uitleggen. Om met Romeinse cijfers te kunnen werken moet je de 'basisletters' weten, namelijk:
Getal | Romeinse cijfer |
---|---|
1 | I |
5 | V |
10 | X |
50 | L |
100 | C |
500 | D |
1000 | M |
De getallen krijg je door de letters op een rij je te zetten. De grootste getallen zet je links en de kleinste getallen zet je rechts. Je kijkt eerst hoe vaak de 1000 er in past, daarna hoe vaak de 500 er in past en zo ga je verder tot en met hoe vaak 1 er in past. Als je bijvoorbeeld zes wilt schrijven in Romeinse cijfers is het grootste getal dat daar in past (uit bovenstaande tabel!) de 5. Dat wordt de V. Nu doen we 6 - 5 = 1. 1 wordt de I. Het antwoord is dan: VI. Bij de zeven moet er 1 I bij, dus VII. De 8 is dan VIII. Hieronder de getallen van 1 t/m 20:
Getal | Romeinse cijfer |
---|---|
1 | I |
2 | II |
3 | III |
4 | IV, deze is anders |
5 | V |
6 | VI |
7 | VII |
8 | VIII |
9 | IX, deze is anders |
10 | X |
Getal | Romeinse cijfer |
---|---|
11 | XI |
12 | XII |
13 | XIII |
14 | XIV, deze is anders |
15 | XV |
16 | XVI |
17 | XVII |
18 | XVIII |
19 | XIX, deze is anders |
20 | XX |
Zie je dat de 4, 9, 14 en 19 anders zijn? Dat klopt. Je begint bijna altijd met het grootste getal links en de getallen worden dan steeds kleiner. Maar als je bijvoorbeeld de 4 wilt schrijven, schrijf je dat als IV. Je zet dan de I voor de V. 9 wordt dan IX, 14 XIV en 19 XIX. Als je bijvoorbeeld 40 wilt maken wordt het XL. En 400 wordt CD. Dit komt alleen voor bij getallen waar een 4 of 9 in voorkomt. Je mag alleen de I, X en C voor een hoger cijfer zetten.
OEFENINGEN
De makkelijkste oefeningen staan bovenaan deze pagina. De moeilijkste oefeningen staan onderaan deze pagina. Bij elke oefening staat voor welke groep deze bedoeld is.
- Galgje met Romeinse cijfers (vooral bedoeld voor groep 6, groep 7 & groep 8)
Er staat een hint, kijk daar goed naar.
- Romeinse sommen oplossen (vooral bedoeld voor groep 6, groep 7 & groep 8)
Kom je er niet uit, heb je nog vragen, zie je een fout of wil je ons een tip geven? Heel graag! Laat hieronder een reactie achter of neem contact met ons op via het contactformulier.