Welkom op de pagina over + en − sommen!
Bovenaan deze pagina staat een uitleg over berekeningen doen met plussommen en minsommen. Daaronder vind je oefeningen met plus- en minsommen. We raden je aan om eerst de uitleg door te lezen en daarna te gaan oefenen. Als je het al snapt kun je ook direct gaan oefenen.
UITLEG:
Je kunt hieronder de hele uitleg lezen of direct naar het deel gaan waar jij meer over wilt weten:
Plussommen en minsommen, ook wel erbij sommen en eraf sommen, gebruik je om getallen bij elkaar op te tellen of van elkaar af te halen. Haal je bijvoorbeeld bij de bakker een brood voor €1,50 en een krentenbol voor €0,50, dan tel je die bedragen bij elkaar op om te weten wat je moet betalen (dus €1,50 + €0,50 = €2,-). Koop je een spijkerbroek voor €80,- en krijg je €30,- korting, dan haal je die bedragen van elkaar af om te weten wat je moet betalen (dus €80,- − €30,- = €50,-).
Plussommen:
Als we praten over plussommen (of erbij sommen) gaat het om getallen die je bij elkaar optelt. Bijvoorbeeld 8 + 2 = 10. Makkelijke optelsommen kun je het beste uit je hoofd uitrekenen. Een handige manier daarbij is om getallen op te splitsen naar tientallen. Hoe werkt dat? Stel, je wilt berekenen hoeveel 7 + 5 is. Je kunt de vijf het beste zo opsplitsen dat je 7 + ... = 10 krijgt. Dus 7 + 3 (= 10) + 2 (want je moet je 3 nog wel van de 5 afhalen en het overgebleven deel er ook bij optellen). Dus 7 + 5 = 7 + 3 + 2 = 10 + 2 = 12. Een ander voorbeeld: 82 + 14. Eerst maak je er 90 van, dat bereik je door 8 bij 82 op te tellen. 82 + 14 = 82 + 8 + 6 = 90 + 6 = 96. Wat je ook kunt doen is 82 verminderen naar 80 en de 2 bij de 14 op te tellen, dat werkt zo: 82 + 14 = 80 + 2 + 14 = 80 + 16 = 96. Nog een ander voorbeeld op deze manier: 93 + 19. Dit is hetzelfde als 90 + 3 + 19 = 90 + 22 = 112.
Grote getallen of een optelsom met heel veel getallen kun je het beste op papier uit rekenen. Zorg dat de rechterkant altijd recht onder elkaar staat en houd (van links naar rechts) deze volgorde aan: duizendtallen - honderdtallen - tientallen - eenheden. We doen het voor met een voorbeeldsom: 1852 + 738 + 9.
Bij stap 1 schrijf je de som op zoals hij hierboven stond (1852 + 738 + 9). Je begint altijd met de rechterrij op te tellen (zoals je in stap 2 kunt zien). 2 + 8 + 9 = 19. Je schrijft de 9 op en moet de 1 onthouden (die kun je er klein boven schrijven). In stap 3 tel je de volgende rij op (je begint altijd rechts en werkt naar links). Dus 5 + 3 + de 1 die je had onthouden (van stap 2) = 8 + 1 = 9. Je hoeft nu dus niks te onthouden, omdat 9 maar uit één getal bestaat. In stap 4 tel je de volgende rij op, dus 8 + 7 = 15. Je schrijft de 5 op en de 1 moet je onthouden (omdat dit antwoord dus uit twee getallen bestaat!). In stap 5 doe je 1 + de 1 die had onthouden (van stap 4) = 1 + 1 = 2. Het antwoord van 1852 + 738 + 9 is dus 2599.
Minsommen:
Als we praten over minsommen (of eraf sommen) gaat het om getallen die je van elkaar afhaalt. Bijvoorbeeld 8 − 2 = 6. Makkelijke optelsommen kun je het beste uit je hoofd uitrekenen. Een handige manier daarbij is om getallen op te splitsen naar tientallen. Hoe werkt dat? Stel je wilt berekenen hoeveel 26 − 9 is. Eerst doe je 26 − 6 = 20. Daarna haal je de rest (3 dus) er af, dus 20 − 3 = 17. Een ander voorbeeld: 62 − 8 = 60 − 6 = 54.
Grote getallen of een minsom met heel veel getallen kun je het beste op papier uit rekenen. Zorg dat de rechterkant altijd recht onder elkaar staat en houd (van links naar rechts) deze volgorde aan: duizendtallen - honderdtallen - tientallen - eenheden. We doen het voor met een voorbeeldsom: 1433 − 607.
Bij stap 1 schrijf je de som op zoals hij hierboven stond (1433 − 607). Je begint altijd met de rechterrij. 3 − 7 kan niet, dus moet je een tiental 'lenen'. Je verandert de 3 in een 2 en mag nu uitrekenen 13 − 7. 13 − 7 = 6. In stap 3 doe je 2 − 0 (want de drie is bij stap 2 een twee geworden). 2 − 0 = 0. Bij stap 4 doe je 4 − 6. Dat kan niet, dus je 'leent' een duizendtal. Dan mag je 14 − 6 doen. 14 − 6 = 8. Het antwoord van 1433 − 607 is dus 826.
Nog één stapje moeilijker: 402 − 76.
Bij stap 1 schrijf je de som op zoals hij hierboven stond (402 − 76). Stap 2: je begint altijd met de rechterrij. 2 − 6 kan niet, dus moet je een tiental 'lenen'. Er is alleen geen tiental om te lenen (want die is 0). Dus moet je een honderdtal 'lenen'. Je verandert de 4 in een 3 en de 0 in een 9 (normaal zou je hem in een 10 veranderen, maar er wordt een tiental 'uitgeleend'). Je mag nu uitrekenen 12 − 6 = 6. In stap 3 doe je 9 − 7 = 2 (want de 0 is bij stap 2 een negen geworden). In stap 4 moet je 3 − niks doen (want onder de 3 staan geen getallen meer). Je schrijft dus gewoon de 3 op. Het antwoord van 402 − 76 is dus 326.
OEFENINGEN:
De makkelijkste oefeningen staan bovenaan. De moeilijkste oefeningen staan onderaan. Bij elke oefening staat voor welke groep deze bedoeld is.
TIP! Plussommen en minsommen oefenen (vooral bedoeld voor groep 3, 4, 5, 6, 7 en 8):
Als je met plussommen en/of minsommen wilt oefenen zijn dit handige oefeningen!
Uitleg: Vul de goede antwoorden op de sommen in en klik daarna op [controleer antwoorden]. Je krijgt de goede antwoorden te zien en kunt daarna met de knop [nieuwe sommen] dezelfde oefening nog een keer doen, maar dan met andere sommen.
- + en − sommen 01 - plussommen met een uitkomst tot 10
- + en − sommen 02 - plussommen met een uitkomst tot 20
- + en − sommen 03 - plussommen met een uitkomst tot 30
- + en − sommen 04 - plussommen met een uitkomst tot 40
- + en − sommen 05 - minsommen met een uitkomst tot 5
- + en − sommen 06 - minsommen met een uitkomst tot 10
- + en − sommen 07 - minsommen met een uitkomst tot 15
- + en − sommen 08 - minsommen met een uitkomst tot 20
- + en − sommen 09 - plussommen met een uitkomst tot 10 en minsommen met een uitkomst tot 5
- + en − sommen 10 - plussommen met een uitkomst tot 20 en minsommen met een uitkomst tot 10
- + en − sommen 11 - plussommen met een uitkomst tot 30 en minsommen met een uitkomst tot 15
- + en − sommen 12 - plussommen met een uitkomst tot 40 en minsommen met een uitkomst tot 20
Extra:
Met Sommenmaker kun je werkbladen maken met plussommen, minsommen, keersommen en/of deelsommen. Je kunt het aantal sommen aangeven, de moeilijkheid en nog wat andere dingen. Handig om uit te printen.
Vragen, tips en opmerkingen horen we graag! Neem contact met ons op of laat hieronder een reactie achter.
Heb ook laatst een onvoldoende gehaald.
Ik hoop dat er snel wiskunde oefeningen erop komen te staan. Dat lijkt mij handiger dan bijv. LO, daar heb je vrij weinig aan...
Daarna gaan we verder kijken naar mogelijkheden voor het introduceren van het vak wiskunde.
Hoewel LO niet het meest nuttige vak lijkt, wordt dit vak toch best veel bekeken op onze website.