Met onderstaande oefening kun je oefenen met woordenschat. Wat is de betekenis van het vetgedrukte woord?
Ik associeer vakantie altijd met de zomer.
Mijn buurman is analfabeet.
Ik eet een appel.
Heeft het gebouw een atrium?
Ik actualiseer de website.
Is jouw oom een auteur?
Op de verjaardag wordt een anekdote verteld.
De film maakt gebruik van animaties.
Wij hebben veel antiek in huis.
Karel is agressief.
Nog meer oefeningen doen met woordenschat? Keer dan terug naar de pagina WOORDENSCHAT.
Op die manier kan ik iets makkelijker leren.