Met onderstaande oefening kun je oefenen met leestekens. Typ de zinnen over en plaats leestekens op de goede plekken. Je moet ook goed opletten welke woorden je met een hoofdletter schrijft en welke met een kleine letter.
In deze oefening gebruik je komma's, punten, vraagtekens en uitroeptekens. Uitroeptekens gebruik je bijvoorbeeld als iets wordt geroepen of bij waarschuwingen.
help ik val
au ik heb mij gestoten
kijk uit
pas op
hoera het is weekend
Nog meer oefeningen doen met leestekens? Keer dan terug naar de pagina LEESTEKENS.