Met onderstaande oefening kun je oefenen met leestekens. Typ de zinnen over en plaats leestekens op de goede plekken. Je moet ook goed opletten welke woorden je met een hoofdletter schrijft en welke met een kleine letter.
In deze oefening hoef je enkel punten en vraagtekens te gebruiken. Je gebruikt een vraagteken aan het eind van een vragende zin. Bij andere zinnen plaats je aan het eind een punt.
heb je zin in een appel
ga je mee naar buiten
ik fiets naar school
ik woon vlakbij frits
hoe oud ben jij
Nog meer oefeningen doen met leestekens? Keer dan terug naar de pagina LEESTEKENS.
Moet zijn zin in een appel.