Welkom op de pagina Wijzer door de tijd groep 6: Samenvatting 3!

Thema: Nieuwe volken

Je vindt hier filmpjes, plaatjes en extra informatie over het thema nieuwe volken per les en een oefentoets (+ antwoorden) over alle vier de lessen (de vragen zijn wel opgedeeld per les).

FILMPJES, PLAATJES & EXTRA INFORMATIE:

Les 1: Iedereen op de been

• Komt binnenkort

Les 2: Een nieuw geloof

• Komt binnenkort

Les 3: Leven in een klooster

• Komt binnenkort

Les 4: Karel de Grote

• Komt binnenkort

Oefentoets

Schrijf de antwoorden op de vragen bij voorkeur op een blaadje (of onthoud ze). Controleer daarna of je het goed hebt, onderaan deze pagina.

Les 1: Iedereen op de been

VRAAG 1: Wie is de leider van de Hunnen?

VRAAG 2: Wanneer was de Grote Volksverhuizing?

Les 2: Een nieuw geloof

VRAAG 3: Noem twee predikers die vanaf het jaar 500 door ons land trokken.

VRAAG 4: Wie is de koning van de Franken?

Les 3: Leven in een klooster

VRAAG 5: Hoe heten de mensen die in een klooster wonen (noem de naam voor mannen en de naam voor vrouwen)?

VRAAG 6: Wat doen kloosterlingen de hele dag (noem minstens 4 dingen)?

Les 4: Karel de Grote

VRAAG 7: Wie is in een gouw de baas?

VRAAG 8: Welke dingen verbeterde Karel de Grote in zijn rijk (noem minstens 3 dingen)?

De bovenstaande vragen zijn bedoeld ter controle, dus om te kijken of je het al (goed) kent. Dit is geen garantie voor een goed cijfer, aangezien wij niet al het lesmateriaal tot onze beschikking hebben en er moeilijkere vragen gesteld kunnen worden. Wij hebben geen beschikking over de toetsen van de methode, dus als vragen overeen komen met de echte toets berust dit op toeval.

Antwoorden van de oefentoets:

Les 1: Iedereen op de been

VRAAG 1: Wie is de leider van de Hunnen?

Attila is de leider van de Hunnen.

VRAAG 2: Wanneer was de Grote Volksverhuizing?

De Grote Volksverhuizing duurder van 400 na Christus tot 700 na Christus.

Les 2: Een nieuw geloof

VRAAG 3: Noem twee predikers die vanaf het jaar 500 door ons land trokken.

Vanaf het jaar 500 trokken bijvoorbeeld predikers als Willibrord en Bonifatius door ons land.

VRAAG 4: Wie is de koning van de Franken?

Clovis is de koning van de Franken.

Les 3: Leven in een klooster

VRAAG 5: Hoe heten de mensen die in een klooster wonen (noem de naam voor mannen en de naam voor vrouwen)?

Mannen in een klooster heten monniken. Vrouwen in een klooster heten nonnen.

VRAAG 6: Wat doen kloosterlingen de hele dag (noem minstens 4 dingen)?

Kloosterlingen bidden veel, ze verbouwen groenten, ze bakken brood, ze weven stoffen, ze leggen dijken aan, ze helpen (gratis) zieke of gewonde mensen, ze geven les op de kloosterschool en ze schrijven boeken over (als je zegt dat ze de hele dag hard werken mag je dat deze keer ook goed rekenen).

Les 4: Karel de Grote

VRAAG 7: Wie is in een gouw de baas?

In elke gouw is een gouwgraaf de baas.

VRAAG 8: Welke dingen verbeterde Karel de Grote in zijn rijk (noem minstens 3 dingen)?

Hij zorgt hij voor goede wegen. Hij laat alle wetten in boeken opschrijven. En hij verandert de rechtspraak. Ook verbetert hij de landbouw (door het drieslagstelsel in te voeren).