Afdrukken
Categorie: Taal & spelling

Welkom op de pagina over woordenschat!

Bovenaan deze pagina staat een uitleg over woordenschat. Daaronder vind je oefeningen met woordenschat. We raden je aan om eerst de uitleg door te lezen en daarna te gaan oefenen. Als je het al snapt kun je ook direct gaan oefenen.

Banner woordenschat

 

UITLEG:

Eén van de belangrijkste dingen bij het leren van een taal is het opbouwen van een woordenschat. Hoe meer woorden je kent, hoe beter je zult worden in taal / Nederlands. Woordenschat is bijvoorbeeld ook heel belangrijk voor het vak begrijpend lezen en dat is één van belangrijkste vakken op de basisschool. Ook voor gewoon lezen is een goede woordenschat een 'must'. Een aantal tips om je woordenschat te vergroten:

 

OEFENINGEN:

De makkelijkste oefeningen staan bovenaan. De moeilijkste oefeningen staan onderaan. Bij elke oefening staat voor welke groep deze bedoeld is. 

 

TIP! Woordenschat met elke letter van het alfabet (vooral bedoeld voor groep 7 en 8)

Elke oefening bevat woorden die met een andere letter beginnen. Weet jij de betekenis van deze woorden?

Uitleg: Kies de goede betekenis van de vetgedrukte woorden. Als je alles hebt ingevuld klik je op [controleer antwoorden] om te kijken of je het goed hebt gedaan.

 

 

 

Leerzame woordenschatoefening waarbij de vragen worden voorgelezen.

Uitleg: Kies eerst één van de 3 categorieën (keuze uit lichaamstaal, eten & natuur). Je krijgt vier plaatjes te zien. Rechts onderin staat een woord. Klik op het plaatje waarop dat woord te zien is.

 

Je moet de lichaamsdelen zoals het oor en het oog benoemen. Je kunt telkens kiezen uit 3 antwoorden.

Uitleg: Klik telkens op het vraagteken achter de A, B of C. Met de [=>] knop ga je naar de volgende vraag.

 

Je moet 12 lichaamsdelen benoemen aan de hand van een tekening. Bovenaan staan 12 woorden waar je uit kunt kiezen.

Uitleg: Kijk naar de afbeelding links en vul rechts de lichaamsdelen in die bij elk nummer horen. Rechts bovenaan staan de woorden waar je uit kunt kiezen. Als je klaar bent klik je op [antwoord controleren].

 

Raad welke betekenis bij het woord hoort (meerkeuzevragen).

Uitleg: Kies één van de onderstaande oefeningen. Je ziet een afbeelding en moet dan kiezen wat er op de afbeelding te zien valt. Soms staat er ook een zin bij. Klik op het vraagteken achter het antwoord. Met de knop [=>] ga je naar de volgende vraag. Rechts bovenin kun je ervoor kiezen om alle vragen te laten zien met de knop [laat alle vragen zien].

 

A t/m E serie (vooral bedoel voor groep 5 en groep 6, maar ook geschikt voor groep 7 en groep 8):

Kies één van de oefeningen uit en beantwoord de vragen. Soms gaat het om meerkeuzevragen en soms om open vragen waarbij je een woord in moet vullen.

 

Kies welk woord op de open plek hoort. Alle woorden hebben met vakantie te maken.

Uitleg: Beantwoord de korte meerkeuzevragen rechts door op het goede antwoord te klikken. Klik daarna op [volgende vraag].

 

Beantwoord de meerkeuzevragen. Soms geef je aan wat een woord betekent en soms krijg je een vraag als 'wat is het tegenovergestelde van ...?'

Uitleg: Beantwoord de vragen door op het vraagteken achter het goede antwoord te klikken.

 

Keuze uit meerdere woordenschatoefeningen.

Uitleg: Kies links in het menu een oefening. Klik daarna op de groene pijl. Vervolgens klik je op [start]. Daarna beantwoord je de vragen door op het goede antwoord te klikken. Als je antwoord hebt gegeven komt er een venster voor waarin staat of jouw antwoord goed of fout is. Door op het groene v'tje te klikken ga je door naar de volgende vraag.

 

Vragen, tips en opmerkingen horen we graag! Neem contact met ons op of laat hieronder een reactie achter.