Met onderstaande oefening kun je oefenen met woordenschat. Wat is de betekenis van het vetgedrukte woord?
Op de verjaardag wordt een anekdote verteld.
Wij hebben veel antiek in huis.
De film maakt gebruik van animaties.
Is jouw oom een auteur?
Ik actualiseer de website.
Heeft het gebouw een atrium?
Ik eet een appel.
Karel is agressief.
Ik associeer vakantie altijd met de zomer.
Mijn buurman is analfabeet.
Nog meer oefeningen doen met woordenschat? Keer dan terug naar de pagina WOORDENSCHAT.
(dit site hielp mij heel erg)
bedankt!!!!!!
Op die manier kan ik iets makkelijker leren.
'Weekend' is de gebruikelijkste vorm, ook al komt het oorspronkelijk uit het Engels. 'Weekeinde' en 'weekeind' kunnen ook. Zie: https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1561/weekeinde_weekeind_weekend/