Welkom op de pagina over het Bijwoord!

 

Een bijwoord hoort meestal bij een werkwoord. Het zegt dan iets over de manier waarop iets gebeurt (de handeling). Bijvoorbeeld:

  • Nous avons bien mangé ce soir. (= We hebben vanavond lekker gegeten). Bien verwijst naar het werkwoord mangé.

Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of over de hele zin.

 

Hoe maak je een bijwoord?

Je maakt een bijwoord door achter het bijvoeglijk naamwoord -ment te zetten.

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker (bijvoorbeld -t) ga je eerst naar het vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord en daarachter zet je -ment. Bijvoorbeeld:

  • sérieux --> sérieuse --> sérieusement (= serieus)

Voorbeelden met een klinker:

  • facile --> facilement (= makkelijk)
  • vrai --> vraiment (= echt/waar)

 

Onregelmatige bijwoorden:

  • bon --> bien (= goed)
  • meilleur --> mieux (= beter)
  • mauvais --> mal (= slecht)
  • gentil ---> gentiment (= aardig/vriendelijk)
  • énorme --> énormément (= enorm)
  • long --> longtemps (= lang)
  • patient --> patiemment (= geduldig)
  • prudent --> prudemment (= voorzichtig)
  • indépendant --> indépendamment (= onafhankelijk)
  • violent --> violemment (= hevig)
  • rapide --> rapidement, vite (= snel) Let op! Rapide heeft 2 bijwoorden!

 

Voorbeelden:

  • Le train roule rapidement, vite. (= De trein rijdt snel.)
  • Elle me salue poliment. (= Ze groet me beleefd.)
  • Ferme doucement la porte! (= Doe de deur zachtjes dicht.)
  • Tu as bien travaillé. (= Je hebt goed gewerkt.)

 

Zie ook:

Contactmogelijkheden

Over Oefenplein

Verklaringen

Oefeningen

arrow_up