Welkom op de pagina over de Futur du passé (= le conditionnel)!
De futur du passé is een toekomende tijd. Een andere naam voor de futur du passé is de conditionnel. De futur du passé is een infinitief met daarachter de volgende uitgangen: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient (dit zijn ook de uitgangen van de imparfait).
Voorbeeld van een heel rijtje:
(regarder = kijken)
je regarderais = ik zou kijken
tu regaderais = jij zou kijken
il regarderait = hij zou kijken
elle regarderait = zij zou kijken
on regarderait = men zou kijken; wij zouden kijken
nous regarderions = wij zouden kijken
vous regarderiez = jullie zouden kijken; u zou kijken
ils regarderaient = zij zouden kijken
elles regarderaient = zij zouden kijken
Let op! De stam van de onregelmatige werkwoorden is vaak anders. Voorbeelden:
- être (= zijn): je serais (= ik zou zijn)
- avoir (= hebben): j'aurais (= ik zou hebben)
- aller (= gaan): j'irais (= ik zou gaan)
- faire (= maken/doen): je ferais (= ik zou maken/doen)