Welkom op de pagina over Courir!
Betekenis = rennen
présent:
je cours = ik ren
tu cours = jij rent
il court = hij rent
elle court = zij rent
on court = men rent; wij rennen
nous courons = wij rennen
vous courez = jullie rennen; u rent
ils courent = zij rennen
elles courent = zij rennen
passé composé:
j'ai couru = ik heb gerend, ik rende