Welkom op de pagina over Répondre!
Betekenis = antwoorden
présent:
je réponds = ik antwoord
tu réponds = jij antwoordt
il répond = hij antwoordt
elle répond = zij antwoordt
on répond = men antwoordt; wij antwoorden
nous répondons = wij antwoorden
vous répondez = jullie antwoorden; u antwoordt
ils répondent = zij antwoorden
elles répondent = zij antwoorden
passé composé:
j'ai répondu = ik heb geantwoord, ik antwoordde