Welkom op de pagina over Vendre!
Betekenis = verkopen
présent:
je vends = ik verkoop
tu vends = jij verkoopt
il vend = hij verkoopt
elle vend = zij verkoopt
on vend = men verkoopt; wij verkopen
nous vendons = wij verkopen
vous vendez = jullie verkopen; u verkoopt
ils vendent = zij verkopen
elles vendent = zij verkopen
passé composé:
j'ai vendu = ik heb verkocht, ik verkocht