Welkom op de pagina Wijzer door natuur en techniek groep 7: Samenvatting 2!
Thema: Elektriciteit (gericht op techniek)
Je vindt hier filmpjes, plaatjes en extra informatie over het thema 'Elektriciteit' per les en een oefentoets (+ antwoorden) over alle vier de lessen (de vragen zijn wel opgedeeld per les).
FILMPJES, PLAATJES & EXTRA INFORMATIE:
Les 1: Statische elektriciteit
- Experimenten met statische elektriciteit (FILM, 12:45 minuten)
- Onweer, hoe ontstaat het? (FILM, 1:35 minuten)
Les 2: Stroom
- Elektriciteit (FILM, 1:13 minuten)
- Van elektriciteitscentrale tot stopcontact (FILM, 2:40 minuten)
- Hoe werkt een batterij? (FILM, 22:00 minuten)
Les 3: Wonderlijke magneten
- Hoe werken magneten? (FILM, 3:06 minuten)
- Proefjes met magneten (FILM, 10:00 minuten)
- Hoe werkt een dynamo? (FILM, 14:59 minuten)
Les 4: Slimme apparaten
- Programmeren op school (FILM, 2:19 minuten)
- Hoe werkt een OV-chipkaart? (FILM, 3:38 minuten)
- Microchip (FILM, 15:03 minuten)
Oefentoets
Schrijf de antwoorden op de vragen bij voorkeur op een blaadje (of onthoud ze). Controleer daarna of je het goed hebt, onderaan deze pagina.
Les 1: Statische elektriciteit
VRAAG 1: Welk woord hoort op de plek van de puntjes? "Door ... kan een voorwerp elektrisch geladen worden. Dat noem je statische elektriciteit."
VRAAG 2: Hoe heet het als elektrisch geladen deeltjes met een vonk overspringen op een ander voorwerp?
Les 2: Stroom
VRAAG 3: Wat is het verschil tussen apparaten die in serie zijn geschakeld en apparaten die parallel zijn geschakeld?
VRAAG 4: Waarom zijn stroomdraden geïsoleerd?
Les 3: Wonderlijke magneten
VRAAG 5: Leg kort uit hoe de dynamo van je fiets werkt.
VRAAG 6: In wat voor soort apparaten worden elektromotors gebruikt? (noem minstens twee voorbeelden)
Les 4: Slimme apparaten
VRAAG 7: Een programma is een lijst met wel duizenden opdrachten. Door wie worden die opdrachten uitgevoerd?
VRAAG 8: Kies het goede woord: een computer kan wel / niet snel rekenen.
De bovenstaande vragen zijn bedoeld ter controle, dus om te kijken of je het al (goed) kent. Dit is geen garantie voor een goed cijfer, aangezien wij niet al het lesmateriaal tot onze beschikking hebben en er moeilijkere vragen gesteld kunnen worden. Wij hebben geen beschikking over de toetsen van de methode, dus als vragen overeen komen met de echte toets berust dit op toeval.
Antwoorden van de oefentoets:
Les 1: Statische elektriciteit
VRAAG 1: Welk woord hoort op de plek van de puntjes? "Door ... kan een voorwerp elektrisch geladen worden. Dat noem je statische elektriciteit."
Het goede antwoord is: wrijving
VRAAG 2: Hoe heet het als elektrisch geladen deeltjes met een vonk overspringen op een ander voorwerp?
Dit heet ontlading.
Les 2: Stroom
VRAAG 3: Wat is het verschil tussen apparaten die in serie zijn geschakeld en apparaten die parallel zijn geschakeld?
Apparaten die in serie zijn geschakeld zitten achter elkaar in een stroomkring. Apparaten die parallel zijn geschakeld hebben elk een eigen stroomkring.
VRAAG 4: Waarom zijn stroomdraden geïsoleerd?
Stroomdraden zijn geïsoleerd, omdat stroom erg gevaarlijk kan zijn. Zo voorkom je dat mensen direct contact hebben met de stroomdraden.
Les 3: Wonderlijke magneten
VRAAG 5: Leg kort uit hoe de dynamo van je fiets werkt.
In de dynamo van je fiets zit een magneet. Als het wiel van je fiets ook gaat draaien, gaat de magneet in je dynamo ook draaien. Die magneet draait langs een koperen spoel en dat wekt elektriciteit op voor je fietslamp.
VRAAG 6: In wat voor soort apparaten worden elektromotors gebruikt? (noem minstens twee voorbeelden)
Voorbeelden zijn: wasmachines, dvd-spelers, harddisks en koelkasten.
Les 4: Slimme apparaten
VRAAG 7: Een programma is een lijst met wel duizenden opdrachten. Door wie worden die opdrachten uitgevoerd?
Die opdrachten worden uitgevoerd door chips.
VRAAG 8: Kies het goede woord: een computer kan wel / niet snel rekenen.
Het goede antwoord is: wel. Een computer kan wel snel rekenen.